Wet Damocles

 

De Wet Damocles (artikel 13b Opiumwet) verleent de burgemeester de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen indien in of bij woningen of lokalen of bij bijbehorende erven een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) of lijst II (softdrugs) van de Opiumwet wordt ‘verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is’. In de praktijk betekent de toepassing van deze bevoegdheid dat de burgemeester een woning of lokaal fysiek sluit: veelal worden deuren en ramen dichtgetimmerd en wordt het pand verzegeld. Het gevolg hiervan is dat winkels en bedrijven gedwongen worden om (tijdelijk) hun deuren te sluiten en bewoners worden geconfronteerd met het (tijdelijke) verlies van hun woning.

De Wet Damocles ontleent zijn naam uit de tijd data de bevoegdheid nog enkel kon worden ingezet om voor het publiek toegankelijke lokalen te sluiten indien daar drugshandel plaatsvond. Denk hierbij niet alleen aan winkels of horeca-inrichtingen waarin drugs worden verhandeld, maar ook aan coffeeshops die het coffeeshopbeleid overtreden. Met name voor coffeeshophouders hangt de sluitingsbevoegdheid als het zwaard van Damocles boven het hoofd. Indien coffeeshophouders niet handelen overeenkomstig de landelijke gedoogcriteria (ook wel bekend als de AHOJG-I criteria), mag de burgemeester besluiten om de coffeeshop (tijdelijk) te sluiten. In 2007 is de sluitingsbevoegdheid uitgebreid tot woningen. Sindsdien is de burgemeester bevoegd om zowel woningen als voor het publiek toegankelijke lokalen te sluiten indien drugs worden verkocht dan wel daartoe aanwezig zijn.

In mijn onderzoek ga ik in op de toepassing van deze bestuursrechtelijke bevoegdheid van de burgemeester om drugspanden te sluiten.

 

WP-Backgrounds Lite by InoPlugs Web Design and Juwelier Schönmann 1010 Wien